vrijdag 14 november 2008

Programme notes for Milhaud's 'La Creation du Monde' by Ties Mellema (Dutch only)

Darius Milhaud (1892-1974) – La Création du Monde, opus 81b (1923)

Na zijn eerste kennismaking met de échte Amerikaanse jazz, zoals die werd gespeeld door Afro-Amerikanen in de zwarte wijk Harlem in New York schreef Milhaud zijn legendarische en grootse balletmuziek, ‘La Création du Monde’, ofwel, de schepping van de wereld voor ‘Ballets Suédois’ (De Zweedse tijdgenoten van Diaghilev’s ‘Ballets Russes’). Tien jaar eerder schreef Stravinsky zijn ‘Sacre du Printemps’, geïnspireerd op Russische heidense rituelen, maar Milhaud verklankte de genesis volgens Afro-Amerikaanse legendes. En waar het begin van de wereld in de Sacre gepaard gaat met geweld, is ‘La Création’ een vreedzame gebeurtenis. Ook deze genesis schept wel degelijk orde uit chaos, maar ‘La Création’ gaat uit van de harmonie met de natuur van de Afrikanen, de aanvaarding van de krachten van de natuur, het afhankelijk zijn van de natuur. Angst en onrust ontbreken in Milhaud’s indrukwekkende werk: ‘La Création’ is primitief temperamentvol, fantasievol, onschuldig (op het naïeve af) en teder maar toch robuust.
Onder andere het feit dat in 1923 de jazz nog niet tot Europa was doorgedrongen zorgde ervoor dat de muziek bij de balletvoorstelling niet goed werd ontvangen. De enscenering door Léger (bekender van Antheil’s Ballet Mécanique, ondanks het megaspektakel van ‘La Création’) blonk uit in shockerend avant-gardisme en kundige uitwerkingen van vernieuwende concepten zoals het ontbreken van herkenbare menselijke figuren op het podium, metershoge goden van de schepping en het idee van de set als bewegend beeld: Dans in het licht van de technologische ontwikkeling. Maar de critici vonden de muziek niet schokkend genoeg. Men kende de jazz nog niet goed genoeg (het inventieve gebruik van de vroege drumkit vond men primitief en lawaaiig!) en er hing helaas een duidelijke zweem van racisme om deze kritiek heen. Er werd op de jazz neergekeken. Milhaud bleek echter voor te lopen op de tijdsgeest en dezelfde critici vonden ‘La Création’ tien jaar later zijn beste werk. Ondertussen was Milhaud zelf alweer klaar met de jazz muziek in zijn composities. Wel maakte hij nog de concertsuite opus 81a (voor jazzensemble, dezelfde bezetting als Maceo Pinkard’s opera, Liza) en 81b (voor pianokwintet).
Toen Milhaud New York bezocht en de Afro-Amerikaanse jazz hoorde vond hij dat deze muziek de diepste en meest authentieke emotie van de onderdrukte zwarte ziel uitdrukte. Waar Stravinsky de jazz muziek alleen oppervlakkig gebruikte (bepaalde ritmes bijvoorbeeld) probeerde Milhaud de geest van de muziek te assimileren in zijn eigen muziek bijvoorbeeld door middel van instrumentatie (in opus 81a gebruikt Milhaud de jazz band zoals hij hem in Harlem had gehoord) en het vloeiende gebruik van percussie. Milhaud zei over de ‘Amerikaanse zwarten’: “[Hun] formidabele gevoel voor ritme en hun diepgaande gevoel voor melodie, dat alleen mensen kunnen hebben die lang zijn onderdrukt...”, “allemaal [gospelliederen] hebben ze dezelfde tederheid, droefheid en geloofsbelijdenis...”. (Misschien voelde Milhaud zich door zijn Joodse wortels verwant aan de onderdrukte Afro-Amerikanen?)
In ‘La Création’ vinden we specifiek Afrikaanse elementen van de jazzmuziek (Milhaud hield niet van ‘entertainment jazz’): primitiviteit, intensiteit en het herhalende aspect van de ritmes en melodieën dat een tragisch en wanhopig effect produceert. Zoals Bach het menuet van een dansvorm tot een belangrijke muzikale vorm transformeerde, zo veranderde Milhaud de ragtime en de blues in plechtige en heilige muziek.
‘La Création du Monde’ is een suite in vijf delen, die alleen in opus 81b benoemd zijn. In de Prélude (I) zingen de goden (Mzamé, Mebère, Nkwa) bezweringen met afwisselende grote en kleine tertsen om zo de planten en dieren te creëren. In opus 81b verbeeldt de saxofoon de stem van de goden, in opus 81b heeft de piano dat voorrecht. De fuga (II) staat voor de chaos vóór de schepping. Wederom gebruikt Milhaud de afwisseling van mineur naar majeur, maar dit keer in de melodie zelf. Als de fuga tot rust komt in de blues (Romance, III) wordt het eerste leven verwelkomd: Bomen schieten uit de aarde, bladeren vallen en daar komen allerhande vreemde dieren uit voort. Elk wezen ontwikkelt zich individueel. De nacht gaat over in de dag. Uiteindelijk verschijnen man en vrouw tijdens de ritmische dans van de planten en dieren in het Scherzo (IV). De man en vrouw beginnen de dans van het verlangen en na een intermezzo op de melodie van de bezweringen uit het begin, die van de voldoening te dansen (met de tegenmelodie uit de fuga), Final (V) waardoor de aarde wordt wakker geschud door een grote explosie van ritmes. Alles wordt aan het eind weer rustig en de vogels proberen hun vleugels uit. Na 20 minuten het gevoel van de opkomende lente en verwachtingen te suggereren in een perfecte vorm is het eindelijk zover... Het laatste woord is aan de goden, een laatste maal de blues melodie uit de Romance als opmaat voor een tedere blues harmonie.
Het einde volgens Cendrar, de regisseur van het ballet: “Het paar is verenigd. De dans ebt weg, vertraagt en wordt beteugeld. Groep voor groep verspreiden de dansers zich, en het paar, in een innige omhelzing, zweeft van het podium alsof ze gedragen worden door een golf. Het is lente.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten