woensdag 11 mei 2016

Mens en Gevoelens, mijn artikel in de editie van februari 2016

Mens en gevoelens januari 2016

Zaterdagochtend. Gisteravond heb ik voor het eerst na mijn chemo weer een concert gegeven. Een belangrijk moment. Wellicht wat overmoedig. Ik ben nog maar 3 weken klaar met de chemo. Toch wilde ik dit concert doen. Om meerdere redenen. Ik ben de laatste jaren goed bevriend geraakt met harpist Remy van Kesteren. Hij maakte een nieuwe CD, ‘Tomorrow Eyes’. Toen ik mijn diagnose kreeg in de zomer van 2015, stond ik op het punt deze CD op te nemen. Ik heb de arts gevraagd of ik de chemo een week kon uitstellen om deze opname en mijn theatervoorstelling te kunnen doen. Dat kon zonder extra risico. Nu, bijna een half jaar later is het eerste wat ik doe de presentatie van deze CD. Voor het eerst stond ik weer op het podium. De cirkel is rond.

Ik was best zenuwachtig en vooral moe. Dat is normaal zo kort na de behandeling. Maar het was ook onwennig en ik was onzeker. Nog steeds eigenlijk. Nog altijd heb ik moeite met me overgeven aan het moment. Een nogal romantische notie over muziek maken. Voor mij was musiceren vooral een ambacht en in zekere zin ook een rationeel proces. Ik chargeer natuurlijk. Maar toch heb ik altijd met bewondering naar mensen als Janine Janssen gekeken. Zij speelt met complete overgave. In een interview heeft ze gezegd dat ze niet wil weten wat ze precies doet, anders zou ze het niet meer kunnen. Ik denk dat ze gelijk heeft. Ik ben het omgekeerde. Ik heb op het conservatorium precies geprobeerd te ontleden wat ik doe, en moest doen om ‘het’ te kunnen. In 2008, toen ik ernstig geblesseerd raakte heb ik een week bij jazzpianist Kenny Werner gestudeerd. Hij heeft me geleerd hoe ik ‘overgave’ kan oefenen. Hoe ik meer in het moment kan spelen, hoe muziek maken iets ontspannends kan zijn. Met de saxofoon in mijn handen probeer ik niet te denken, probeer ik mijn vingers, mijn embouchure, mijn lichaam het werk te laten doen. Muziek maken is te complex om over te laten aan het oppervlakkige, denkende brein. 
Als ik iéts overhoud aan deze klote periode, is het dit: dat ik meer op mijn gevoel durf af te gaan. Sterker nog, dat ik beter weet wat ik voel, in plaats van altijd een stap terug te doen en mijn ratio de situatie van een afstand te laten bekijken. Dat wil ik ook in mijn spel. Misschien dat niemand het hoort, en wellicht zijn het kleine stapjes, maar ik denk dat hier voor mij winst te behalen is, ook in mijn persoonlijke leven.

Vandaag keek ik een documentaire over Susan Sontag. Haar leven was, net als haar werk, vrij abstract. Wat me vooral aanspreekt over haar leven is het feit dat ze met zoveel dingen bezig was. Ze was geëngageerd, eigenzinnig en liet bijna geen onderwerp onberoerd (met als uitzondering de muziek). Het lijkt alsof ze een aantal levens in ééntje heeft geleefd. Ik ben bijna 40 en heb voornamelijk één ding gedaan: saxofoonspelen. Het afgelopen half jaar heb ik veel nagedacht over wat er nog meer voor mij klaar ligt. Ik heb geflirt met compositie. Zelfs een compositieles genomen bij Martijn Padding. Ik heb wat schetsen gemaakt. Maar ik werd al heel snel weer enthousiast over mijn instrument. Als ik een half uur heb, ga ik liever spelen. Dat gaat vanzelf, het is geen bewuste keuze. In mijn hoofd wil ik erg graag componeren, maar in de praktijk trek ik er niet naartoe. Dat accepteer ik maar. Bovendien heb ik het schrijven van woorden herontdekt. Schrijven voor ‘Mens en Gevoelens’ bijvoorbeeld. Dat is wel iets waar ik wél geïnspireerd door raak. Iets waarvoor ik het saxofoon spelen heel even kan uitstellen.

De veelzijdigheid van Susan Sontag kan en hoef ik niet bereiken maar vind ik wel fascinerend. Ik kan wel proberen meer de dingen te gaan doen waar ik écht warm voor loop. Zo ben ik jazz gaan spelen tijdens mijn chemo therapie. Ik moest blijven spelen van de fysiotherapeut om mijn fijne motoriek in de gaten te houden in verband met bepaalde medicatie die schade aan de zenuwen kan veroorzaken. Daarom moest ik muziek spelen waardoor ik graag mijn saxofoon wilde pakken, zelfs als ik wat misselijk was. Dat waren het Denisov concert, en solo’s van John Coltrane, Buddy deFranco, Lennie Tristano en Cannonball Adderley. Ik heb jazz altijd als een andere taal gezien. Een taal waar ik ook een hele studie aan kon wijden. Daarom heb ik me er altijd verre van gehouden om pure jazz voor publiek te spelen. Daar komt wellicht nu verandering in. Met jazz pianist Rembrandt Frerichs heb ik het plan opgepakt om beroemde jazzsolo’s te gaan naspelen. Zoals je eigenlijk ook met klassieke muziek doet. Je kan in Amsterdam elk weekend wel naar een aantal uitvoeringen van de muziek van Bach, maar de muziek van Coltrane wordt nooit uitgevoerd. Het lijkt me te gek om daar verandering in te gaan brengen.

Ik zit nu aan de eettafel met een Dexter Gordon afspeellijst en een lekker biertje dit stuk te schrijven. Dat is omdat ik nu tijd heb, maar ook rust in mijn hoofd. Ik hoop op zijn minst een gedeelte van die rust te kunnen vasthouden de komende tijd. De laatste paar jaar heb ik nogal getwijfeld aan mijn carrière. Ik was moe en onzeker. Ik heb veel leuke dingen gedaan, maar er was altijd die twijfel en moeheid op de achtergrond. De moeheid bleek grotendeels door de kanker te komen. Ik weet niet hoe mijn hersteltijd gaat verlopen, maar ik hoop dat de moeheid op den duur verdwijnt. Zo niet, dan ga ik proberen op mijn gevoel af te gaan en andere wegen te gaan bewandelen.
In ieder geval zal ik de komende tijd mijn dagelijkse ritme in de gaten moeten houden en de consequenties van een drukke dag moeten aanvaarden. Het wordt schipperen. Als ik de ene dag net iets teveel activiteiten onderneem, ben ik de volgende dag extra snel moe. Dat is lastig voor mij, maar ook voor mijn omgeving, die wellicht dachten dat ik ‘genezen’ ben en dus weer gezond. Helaas is dat nog niet zo. Hoe lang dit alles gaat duren is niet te zeggen. De ene patient staat na drie maanden alweer op de werkvloer, de andere voelt zich zich na 12 maanden nog steeds niet 100%.

Ik moet mezelf opnieuw uitvinden, een hard reset uitvoeren. Ik kan me voorstellen dat mijn leven er over een jaar nauwelijks anders uitziet. Maar ik wil mezelf de gelegenheid geven wel dingen te veranderen, als ik daar zin in heb. Ik heb al nagedacht over andere dingen die ik eventueel zou willen doen. Ik ga zelfs een beroepskeuzetest doen.
Maar laat ik wel wezen, de kans dat ik volgend jaar nog steeds speel, met hart en ziel is het allergrootst!

Op 30 januari speel ik mijn eerste soloconcert weer. Ik kon het niet laten. Het is de Nederlandse premiere van het saxofoonconcert van Edison Denisov. Dit vooruitzicht geeft me energie en inspiratie. Het is een concert van 40 minuten. Lang dus, erg lang. Maar ik kon het niet laten. Ik heb mijn hele conservatoriumtijd opgezien tegen de Sonate van Denisov, een ijzeren repertoire stuk. Ik vond mezelf er nooit klaar voor. Nu doe ik het andersom. Ik speel het concert van Denisov, terwijl ik net uit een intensieve chemotherapie kom. Elke dag studeer ik dit werk. Tijdens mijn behandeling was het mijn project, het stuk dat ik speelde als ik me niet te beroerd voelde.

Ik weet niet zeker wat de komende tijd me gaat brengen. In ieder geval veel spierpijn. De prednison heeft mijn spieren doen verschrompelen het afgelopen half jaar. Fysiotherapie is één van mijn belangrijkste activiteiten. Eerst moet mijn lichaam weer terugkomen, dat is het belangrijkst. Daarna zie ik het wel.

Wordt vervolgd…

Toelichting bij foto’s

Fotografie laat me mijn omgeving op een visuele manier ontdekken. De schoonheid van het licht op de trap van eigen appartement bijvoorbeeld.


Ik ben bezig met een serie ramen in de stad.Vooral ramen in de Baarsjes. Door de vertekening van de ramen, viezigheid en het licht krijg je vaak hele interessante en mooie beelden van voorwerpen die mensen achter de ramen zetten, gordijnen, poppetjes, bloemen, etcetera. Die voorwerpen zijn uitgekozen omdat ze juist die dingen aan de buitenwereld willen laten zien. Soms al heel lang geleden, waardoor ze nu verweerd en verlept zijn. Prachtig vind ik dat.