woensdag 12 december 2012

9 Baritonsaxofoons en drie basklarinetten in de Zuiderkerk

Op 20 december om 20:15.

Reserveer kaarten hier

Saxomania

Door Joep Christenhusz

Toen saxofonist Ties Mellema doorhet Grachtenfestival werd benaderd om naar eigen inzicht een Kaarslichtconcertsamen te stellen, hoefde hij niet lang na te denken. Aanvankelijk lag er eenavond met saxofoonorkest in de planning, maar al snel kwam hij met een beteridee op de proppen: een baritonsaxofoonorkest.

De AmsterdamseZuiderkerk vormt een perfect decor voor Mellema's 'saxomanische' programma. Het17e-eeuwse gebouw is enkele decennia terug ingrijpend gerenoveerd. Dankzij dieverbouwing is de ruimte minder over-akoestisch, waardoor de ruimte zichuitstekend leent voor de onalledaagse bezetting van dit concert.  Tegelijkertijd komt de Hollandserenaissancestijl van het gebouw nog altijd volledig tot zijn recht. Zowel kerkals toren komen uit de koker van de beroemde architect Hendrick de Keyser, dieeveneens de bouwtekeningen maakte voor Amsterdamse trekpleisters als deMunttoren, de Haarlemmerpoort en de Noorderkerk.

De visueleaankleding van deze avond ligt in handen van ontwerpersbureau DeTheatermachine. Lichtontwerper Maarten Warmerdam: “tijdens dit concert willenwe het publiek onderdompelen in licht. Met projecties en lichtbundels toverenwe de Zuiderkerk om tot een reusachtig kleurenpalet, waarin musici en publiekvrij kunnen bewegen. Licht en kleur gaan bovendien een interactie aan met deklanken van het saxofoonensemble.”

 

Weidse laagvlakten

De Venezolaanse dirigent EduardoMarturet is tevens componist van een gevarieerd oeuvre, dat uiteenloopt vanfilm- en orkestmuziek tot avant-gardistisch werk. Zijn vroegste stukken gaanterug tot de jaren zeventig, toen hij zich als muziekstudent aan CambridgeUniversity verdiepte in moderne compositietechnieken.

Uit die tijdstamt ook Canto LLano, oorspronkelijk geschreven voor blaasinstrument entape-delay-systeem (lees: een echoapparaat). Het procedé dat aan het werk tengrondslag ligt, is even eenvoudig als effectief: melodische frases wordenopgenomen en opnieuw afgespeeld door de bandrecorder, die aldus eenelektronisch klanktapijt weeft waarover nieuwe melodieën worden gespeeld. Voorhet eigenlijke melodische materiaal greep Marturet terug naar de volksmuziekvan zijn geboorteland, zodat Canto LLano de weidsheid van Venezolaanselaagvlakten ademt.

Bijzonder aan deuitvoering van vanavond is dat de bandrecorder is vervangen door eensaxofoonensemble. “Marturets melodieuze klankstapelingen kunnen natuurlijk ookprima akoestisch worden gerealiseerd”, licht Mellema toe. “Met een groepinstrumentalisten hoef je elkaar alleen maar na te spelen.”

 

 

Het onzichtbare binnen hetzichtbare

Na een studie aan het OsakaCollege of Music trok de Japanse saxofonist Ryo Noda in de jaren zestig naarFrankrijk. Hier keek hij de fijne kneepjes van het saxofoonspel af vanJean-Marie Londeix en maakte hij kennis met de kopstukken van de Westerseavant-garde muziek.

Beide werelden,Oost en West, gaan een magisch verbond aan in Noda's eigen composities. Onderde noemer 'Oosters' valt het verstilde minimalisme van zijn melodieën die alskersenbloesems door zijn partituren lijken te zweven. Ook opvallend: zijnimitaties van Japanse instrumenten als de shakuhachi, een traditionelebamboefluit die wordt gekenmerkt door een scherpe toonaanzet. Noda vermengt die'japansigheden' echter met verworvenheden uit de Westerse moderne muziek, zoalseen flinke dosis chromatiek en een uitgebreid arsenaal aan hedendaagsespeeltechnieken.

Een en ander magblijken uit Murasaki no fuchi, voor twee altsaxofoons. Volgens Noda ishet stuk een verklanking van ultraviolet licht dat hij typeerde als het“onzichtbare binnen het zichtbare”. Een treffende analogie, want in feite gaathet in Murasaki no fuchi niet anders toe. De muziek ontvouwt zich op degrens van het duidelijk en nauwelijks hoorbare. Scherp gearticuleerde motievenworden meegevoerd op een trage onderstroom van verstrengelde, langzaamverkleurende tonen.

 

Onderbuikmuziek

Het werk van de Amerikaan MarcMellits laat zich nog het best omschrijven als 'onderbuikmuziek'. Met stuwenderitmes en opzwepende lyriek spreken zijn composities direct tot de verbeeldingvan de luisteraar. En tot het lichaam, want niet zelden zit Mellits publiekongegeneerd mee te wippen, te knikken en te tikken, aldus een recensent van deNew York Press.

Ook Black iseen stuk dat op de spieren werkt. Met zijn pulserende ritmes en struikelendegrooves is het een energetische mengvorm van funk en minimal music. ToenMellema het werk voor het eerst hoorde was hij meteen verkocht: “ik vond Blackop youtube, waar het werd gespeeld door het waanzinnige basklarinetduoSqwonk. Toen de muziek ten einde was heb ik Mellits meteen gemaild met de vraagof hij het zag zitten om een versie voor twee baritonsaxofonen te maken. Hettoeval wilde dat hij die week net de laatste hand had gelegd aan een dergelijkebewerking.”

 

Vier Baritons blazen drieluik

Vraag Mellema naar het ontstaanvan The Four Baritones en hij zal je opbiechten dat het kwartet begon als eenhalve grap: “Eigenlijk zochten vier vrienden een excuus om wat vaker samenmuziek te maken en aangezien we alle vier een voorliefde hadden voor debaritonsaxofoon, lag een baritonsaxofoonkwartet voor de hand.”

Een goede tienjaar en ettelijke bezettingswisselingen later zijn The Four Baritones nogaltijd regelmatig te horen op concertpodia in binnen- en buitenland. Daarbijlaat het viertal horen dat het van alle muzikale markten thuis is. Ook vanavondbrengt het kwartet een veelzijdig programma over het voetlicht: eigentijdsenoten van de Vlaming Wim Henderickx worden afgewisseld met drie grote namen uitde Engelse oude muziek.

Het leven vancomponist Thomas Tallis besloeg zo'n beetje de hele zestiende eeuw. Op hetBritse schiereiland een roerige periode, al was het maar omdat koning HenryVIII zich afscheidde van Rome om op eigen houtje een Anglicaanse kerk testichten. Tallis speelde handig op het schisma in door een niet aflatendestroom muziek te leveren voor de nieuwe eredienst. Het vierstemmige If yelove me is illustratief en geldt met zijn heldere harmonieën enonopgesmukte imitaties als een schoolvoorbeeld van een Anglicaans 'anthem'.

Aan het eindevan diezelfde 16e eeuw trok John Dowland naar Rome om te gaan studeren bij LucaMarenzio. Hij zou de Eeuwige Stad echter nooit met eigen ogen zien. Nadat degrootleverancier van droefgeestige luitliederen in Florence lucht kreeg van eenkatholiek genootschap dat het protestantgezinde Engelse koningshuis omver wildewerpen, nam hij halsoverkop de boot terug naar Londen. Toch heeft hetItaliaanse avontuur de nodige sporen achtergelaten in Dowlands muziek. Zijnnoten blinken namelijk uit in een levendige tekstexpressie, een werkwijze diehij afkeek van Italiaanse nieuwlichters als Claudio Monteverdi. De vierstemmigelute-song Go, crystal tears spreekt boekdelen: zelfs in eeninstrumentale bewerking is het liefdesverdriet uit de tekst nog duidelijkhoorbaar.

Melancholievoert eveneens de boventoon in de Pavane van Henry Purcell. De Engelsebarokreus schreef het stuk rond 1678, toen hij net was aangesteld als 'composerin residence' bij  het koninklijkestrijkensemble The Twenty-four Violins. Hoewel de Pavane vermoedelijkeen opzet was voor een volledige instrumentale suite, bleef Purcell omonbekende redenen steken bij het openingsdeel. Het maakt de onverwachteharmonische wendingen en gewaagde chromatiek er niet minder schrijnend om.

 

Mystiek en rationaliteit

Raga, voor altviool enorkest. The seven chakra's, voor strijkkwartet. De kameropera Void/Sunyata.Wie door de werkenlijst van Wim Henderickx bladert, bekruipt het gevoel dat hijeen handleiding Oosterse filosofie heeft opengeslagen. De Antwerpse componistheeft dan ook een levendige interesse in niet-westerse muziekculturen. In zijneigen woorden: “Ik voel mij soms een Oosterling, verdwaald in het Westen.”

Wie denkt datHenderickx' muziek daarom zweverig klinkt, komt bedrogen uit. De Vlaming waaktvoor pseudo-esotherie of halfzachte new-age-sferen. “Voor mij moet muziek naastinspiratie en mystiek ook getuigen van vakmanschap en rationaliteit”,  verduidelijkt Henderickx. Reden waaromtantristische wijsheden en boeddhistische levensbeschouwing bij hem hand inhand gaan met constructivistische matrixen, zorgvuldig berekendegetalsverhoudingen en geometrische structuren. Lamento wordt gekenmerktdoor eenzelfde contrast tussen spiritualiteit en ratio, Oost en West. Strengepolyfone imitaties klinken naast Oosters getinte drones en dito versieringen.

 

Loops

Ties Mellema en de Iersecomponist Ian Wilson gaan wat men noemt “way back”. Naast een jarenlangevriendschap delen de twee een fascinatie voor de Britse beatbox-artiestSchlomo, die met mond en strottenhoofd het vocale equivalent van een completehiphopstudio weet neer te zetten.

Directeaanleiding voor Wilsons motherFUNK! was de vernuftige wijze waaropSchlomo gebruik maakt van de Boss Multitrack Loopstation, een apparaat dat hemin staat stelt om zijn stemgeluid te sampelen en op te stapelen tot pompendebeats. Ties: “wat die multitrack looper zo geweldig maakt is dat je op meerderesporen kunt sampelen. Vroeger had je slechts één track. Had je daarop eenmaaleen beat opgebouwd dan moest je die eerst helemaal wissen voordat je verderkon. Bij de multitracktechniek hoeft dat niet meer, je kunt dus veelorganischer te werk gaan.”

In motherFUNK!past Wilson die multitracktechniek toe op de saxofoon. Gezien de titel laathet zich raden uit welke hoek Wilson zijn muzikale inspiratie haalde

 

Aanknopingspunt en contrapunt

Toen Mellema door hetGrachtenfestival werd uitgenodigd om een Kaarslichtconcert te programmeren,vroeg hij Maarten Ornstein om een fonkelnieuw stuk te schrijven. “Ik wilde graagdat Maarten zelf ook zou meespelen. Hij speelt echter geen baritonsaxofoon,maar wel geweldig basklarinet. Daarom hebben we uiteindelijk besloten om voorde bezetting van negen baritonsaxofoons en drie basklarinetten te gaan.”

De werktitel vanOrnsteins jongste partituur, Amsterdam counterpoint, laat weinig twijfelbestaan over zijn voornaamste inspiratiebron: New York counterpoint vande Amerikaanse minimalcomponist Steve Reich. “Gek genoeg ben ik helemaal nietzo'n liefhebber van minimal music”, bekent Ornstein. “Maar dit stuk vind iktoevallig erg goed.” Gevraagd naar stilistische overeenkomsten: “Net als Reichmaak ik in Amsterdam counterpoint gebruik van verschuivende ritmes enakkoorden. Maar dat doe ik wel helemaal op mijn eigen manier. Uiteindelijk denkik niet dat mijn stuk veel met dat van Reich van doen zal hebben. Het was nietmeer dan een aanknopingspunt.”

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten