Mijn alarmmail aan de directie van het Fontys Conservatorium:
Beste allemaal,
Ik kreeg afgelopen vrijdag een alarmerende email waarin stond dat er een plan is om de hoofdvaklessen van 60 naar 45 minuten te laten gaan. Maino heeft dit plan vandaag aan mij bevestigd. Ik begreep dat woensdag de medezeggenschapsraad hier nog een advies over gaat uitbrengen. Ik hoop dat deze mail nog enige invloed kan uitoefenen.
Ik vind dit plan een heel slecht idee.
Een toelichting.
Allereerst mijn eigen insteek betreft mijn lesgeven aan het Fontys Conservatorium. Ik geef les vanuit de passie die ik voel voor de muziek in het algemeen. Ik wist heel goed dat toen ik ging werken voor Fontys, de hoofdvakles al behoorlijk uitgekleed was. Op dit moment krijgen mijn leerlingen officieel slechts 32 uren per jaar les, waar ik ook de audities, overgangstentamens en examens van dien in te vullen. Dat doe ik natuurlijk niet, ik werk een aantal uren gratis: Ik kan geen professionele saxofonisten op een hoog niveau opleiden met zo weinig 1 op 1 contact, as it is!! Ze hebben al veel te weinig les! Dit voorstel kleed de hoofdvakles nóg verder uit. Waar ligt de grens?
Ik heb altijd het gevoel gehad dat het een soort stilzwijgende overeenkomst was dat docenten moeten schipperen met hun tijd, een compromis waar én de directie én de docenten niet blij mee waren, maar wat nu eenmaal zo was. Door nog meer op het hoofdvak te gaan bezuinigen wordt een grens overschreden. Niet alleen praktisch gezien, maar ook drukt het een lagere waardering voor het hoofdvak uit. Ik heb heel veel over voor de kunsten, maar zoals ik al zei, dit overschrijdt een grens. Of plastischer gezegd, ik ervaar deze maatregel als een klap in mijn gezicht.
Ik woon in Amsterdam, mijn keuze om in Tilburg te blijven lesgeven en niet op een conservatorium dichter bij huis, of op mijn eigen zolder is gebaseerd op het feit dat het leeft en bruist in dit conservatorium. Thuis kan ik lesgeven voor 2,5 tot 3 keer het uurloon wat ik hier ontvang (jawel, zoveel!). Ik heb hier nooit over geklaagd, maar ik noem het omdat het mijn positie (en waarschijnlijk die van andere collega's) illustreert. Lesgeven (op een conservatorium) is een logisch vervolg op muzikant worden: innerlijke noodzaak, zonder te verwachten daar (financieel) veel voor terug te krijgen.
Dan de leerlingen en de studie zelf:
Hoofdvakles is de ruggengraat van een conservatorium. Hier gebeurt het, in dit uur moet de docent de leerling leren kennen en andersom. Elke week weer moeten soms duizendmaal dezelfde dingen worden herhaald. Hier kan niet op worden bezuinigd! Dit is waar het om draait, het hart, de passie worden hier overgedragen.
En het werven van leerlingen:
Hoe kan ik concurreren met de grotere conservatoria, in de Randstad, maar ook internationaal op deze manier? Dit krijg ik niet uitgelegd. Als ik masters studenten wil binnenhalen, wordt dat nagenoeg onmogelijk; ook vanwege het feit dat Tilburg een regionaal conservatorium is, daar is niet zo veel aan te doen, maar vooral omdat er geen groepsles mogelijk is, weinig corepetitie-uren, en nu ook nog hoofdvaklessen van 45 minuten?!
Het argument dat de contacttijd door wat bureaucratische verschuivingen (extra ensemble lessen) alleen maar meer wordt is niets waard. Dit is een principiële beslissing die mij in het hart raakt. Hoofdvakles wordt definitief minder waard gemaakt.
Bovendien, ik dacht dat het om bezuinigingen ging? Meer lestijd is toch duurder dan minder uren? Hoe zit dat? Is er in deze tijd van bezuinigingen extra geld beschikbaar....?
Mijn eerste reactie na vrijdag was: als dit doorgaat ben ik weg. Ik weet niet wat ik ga doen als dit doorgaat, als ik heel eerlijk ben. Welke ambities heeft dit conservatorium? Hoe graag wil dit conservatorium op een hoog niveau studenten opleiden en passie voor de muziek bij brengen? Hoe graag wil Fontys dat ík dit doe? Ik ben bereid veel concessies te doen, en heb er behoorlijk veel gedaan, maar er is een grens!
Ik ga er van uit dat jullie dit voorstel naar de vuilnisbak verwijzen.
Met vri
zondag 25 april 2010
vrijdag 23 april 2010
De tournee is bijna voorbij
De tournee is bijna voorbij. Althans, als het goed is. Er hangt een aswolk boven Schiphol waardoor het hele vliegveld platligt, al enkele dagen. Hopelijk is het opgelost als wij gaan vliegen.
De tour was relatief rustig, normaliter spelen we 75% van de concerten ook nog outreach presentaties voor kinderen van verschillende leeftijden. Dat maakt de reis veel zwaarder, maar ook leuker. In Amerika is het vaak zo geregeld dat we 's ochtends enkele outreach concerten spelen op bijvoorbeeld een high school en 's avonds het 'volwassen' concert. Maar we hebben nu geen enkel educatief concert gespeeld. Dat is erg jammer. We spelen graag voor jongeren. We zijn er ook wel goed in. We hebben een routine ontwikkeld die we afstemmen op de leeftijd, groepsgrootte en het type groep (bijvoorbeeld muziekstudenten). We speelden een keer een paar outreach concerten in LA waarbij we werden ontvangen en geïnstrueerd door iemand die zich hierin had 'gespecialiseerd'. Zijn visie was dat vroege pubers een korte attention span hebben en hij zei ons dat we veel moesten zappen: korte fragmenten uit stukken spelen, hard, duidelijk en to the point praten en er van uitgaan dat het publiek klassieke muziek eigenlijk saai vindt (nou ja, dat laatste was onze interpretatie). Kortom, hier gingen we niet mee akkoord. Onze eigen routine werkt eigenlijk altijd wel en gaat er meer van uit dat als we eerlijk zijn tegen het publiek, het in principe aankomt. We spelen geen werken van 20 minuten, maar ook niet alles duurt 2 minuten! We presenteren de muziek die wij zelf zo mooi vinden aan de kids en leggen uit wat we er zo mooi aan vinden en spelen het dan voor ze. We verzinnen er niets bij. We spreken van te voren af wat we sowieso kwijt willen en wie welke praatje doet. De rest is geïmproviseerd, elke keer anders en ook zeker afgestemd op de vibe van het moment. We komen lopend de zaal in en brengen serenades aan enkele individuen. Dat brengt ze gelijk bij de les: we spelen speciaal voor hen, het is geen ingestudeerde gladde show. Uiteindelijk op het podium spelen we een aantal stukken (in hun geheel!), zoals een fuga van Mozart, een koraalvoorspel van Bach, minimalstukken van Nyman en Glass, etcetera. We sluiten af met een Q&A en spelen nog wat. Eenvoudig en leuk voor iedereen. Bij voorkeur mingelen we nog even met ze na de presentatie. Dan komen de leukste vragen en opmerkingen.
Ooit zouden we gaan samenwerken met de Kamervraag (het huidige MCN) om dit soort dingen te organiseren in Amsterdamse scholen. Het kwam er op neer dat we het meeste zelf moesten doen. En daar hebben we eigenlijk geen tijd voor. In Amerika organiseert de presenter de outreach presentaties, die vaak verbonden zijn aan subsidies om het geheel te financieren. Dat bestaat in Nederland niet. Het advies van de Kamervraag in de jaren '90, toen ze net waren opgericht, was om dit allemaal zelf op te zetten, net zoals het Nederlands Blazers Ensemble deed. Het NBE had daar mensen voor, maar een kleine beginnende groep als wij had het gewoon te druk met het instuderen van de muziek, en eigenlijk nog steeds. We zouden erg graag outreach doen in Nederland. We willen onze passie voor de fantastische muziek die we spelen dolgraag overbrengen op mensen die normaliter niet in de concertzaal komen. En ik denk dat we dat ook kunnen. Maar we hebben simpelweg de tijd niet om de productie te doen. Wellicht dat de Kamervraag/MCN Nederlandse presenters kan stimuleren om dit op te zetten, in overleg met de fondsen voor eventueel extra geld voor de serie? Wij zorgen voor de inhoud!
De tour was relatief rustig, normaliter spelen we 75% van de concerten ook nog outreach presentaties voor kinderen van verschillende leeftijden. Dat maakt de reis veel zwaarder, maar ook leuker. In Amerika is het vaak zo geregeld dat we 's ochtends enkele outreach concerten spelen op bijvoorbeeld een high school en 's avonds het 'volwassen' concert. Maar we hebben nu geen enkel educatief concert gespeeld. Dat is erg jammer. We spelen graag voor jongeren. We zijn er ook wel goed in. We hebben een routine ontwikkeld die we afstemmen op de leeftijd, groepsgrootte en het type groep (bijvoorbeeld muziekstudenten). We speelden een keer een paar outreach concerten in LA waarbij we werden ontvangen en geïnstrueerd door iemand die zich hierin had 'gespecialiseerd'. Zijn visie was dat vroege pubers een korte attention span hebben en hij zei ons dat we veel moesten zappen: korte fragmenten uit stukken spelen, hard, duidelijk en to the point praten en er van uitgaan dat het publiek klassieke muziek eigenlijk saai vindt (nou ja, dat laatste was onze interpretatie). Kortom, hier gingen we niet mee akkoord. Onze eigen routine werkt eigenlijk altijd wel en gaat er meer van uit dat als we eerlijk zijn tegen het publiek, het in principe aankomt. We spelen geen werken van 20 minuten, maar ook niet alles duurt 2 minuten! We presenteren de muziek die wij zelf zo mooi vinden aan de kids en leggen uit wat we er zo mooi aan vinden en spelen het dan voor ze. We verzinnen er niets bij. We spreken van te voren af wat we sowieso kwijt willen en wie welke praatje doet. De rest is geïmproviseerd, elke keer anders en ook zeker afgestemd op de vibe van het moment. We komen lopend de zaal in en brengen serenades aan enkele individuen. Dat brengt ze gelijk bij de les: we spelen speciaal voor hen, het is geen ingestudeerde gladde show. Uiteindelijk op het podium spelen we een aantal stukken (in hun geheel!), zoals een fuga van Mozart, een koraalvoorspel van Bach, minimalstukken van Nyman en Glass, etcetera. We sluiten af met een Q&A en spelen nog wat. Eenvoudig en leuk voor iedereen. Bij voorkeur mingelen we nog even met ze na de presentatie. Dan komen de leukste vragen en opmerkingen.
Ooit zouden we gaan samenwerken met de Kamervraag (het huidige MCN) om dit soort dingen te organiseren in Amsterdamse scholen. Het kwam er op neer dat we het meeste zelf moesten doen. En daar hebben we eigenlijk geen tijd voor. In Amerika organiseert de presenter de outreach presentaties, die vaak verbonden zijn aan subsidies om het geheel te financieren. Dat bestaat in Nederland niet. Het advies van de Kamervraag in de jaren '90, toen ze net waren opgericht, was om dit allemaal zelf op te zetten, net zoals het Nederlands Blazers Ensemble deed. Het NBE had daar mensen voor, maar een kleine beginnende groep als wij had het gewoon te druk met het instuderen van de muziek, en eigenlijk nog steeds. We zouden erg graag outreach doen in Nederland. We willen onze passie voor de fantastische muziek die we spelen dolgraag overbrengen op mensen die normaliter niet in de concertzaal komen. En ik denk dat we dat ook kunnen. Maar we hebben simpelweg de tijd niet om de productie te doen. Wellicht dat de Kamervraag/MCN Nederlandse presenters kan stimuleren om dit op te zetten, in overleg met de fondsen voor eventueel extra geld voor de serie? Wij zorgen voor de inhoud!
Op het conservatorium ben ik doodgegooid met de boodschap dat we zakel...
Op het conservatorium ben ik doodgegooid met de boodschap dat we zakelijker moesten denken, meer aan promotie moesten doen, onszelf actief moeten aanbieden aan podia, etc. De net nieuwe Kamervraag had als meest waardevolle advies voor beginnende kamermuziekensembles: doe zoals het Nederlands Blazers Ensemble. De boodschap was duidelijk: de musicus van de toekomst moesten zich buiten het spelen van de noten actiever bezig houden met de eerder genoemde randzaken. De podia zelf willen graag persoonlijk contact met de musici en bijvoorbeeld unieke programma's voor hun serie samenstellen in samenspraak met de artiesten.
Ik ben nu 34 en kan de balans opmaken zoals ik die nu zie. Allereerst de positieve gevolgen van bovenstaande. Inderdaad, mijn generatie is erg actief, ze regelen meer zelf, ze brengen eigen beheer CD's uit, regelen concerten zelf, doen hun eigen promotie en zijn hun eigen manager. Ze hebben hun lot in eigen handen.
Maar is dit van harte? De meeste collega's die ik spreek willen erg graag iemand hebben die dit voor ze doet. We zien het als een noodzakelijk kwaad dat we het allemaal zelf moeten doen. Studeren schiet er vaak bij in of het gebeurt te gehaast. Als er iets is wat mist op een conservatorium, is het niet zozeer kennis van de zakelijk kant maar hulp met het beantwoorden van de vraag: “Hoe breng je als musicus de dag door?”. Op het conservatorium heb ik lange dagen gemaakt uren saxofoonstudie. Tussendoor deed ik wat solfège, speelde ik een beetje piano, ging naar theorielessen, maar mijn core-business was saxofoonspelen. Het is mij vrij laat duidelijk geworden dat ik, net als bij 'reguliere' studies, bij mijn afstuderen het vak had geleerd. Ik kon saxofoonspelen, ik was musicus geworden. Ik heb te lang doorgelopen (eigenlijk ook al op het conservatorium) met het idee dat ik uren moest maken, alleen om de uren te maken, niet om het te leren. Ik hoorde wel eens van mensen die 8 of 9 uren per dag oefenden. Dat wilde ik ook, maar dat haalde ik eigenlijk nooit. Zelfs toen ik van het conservatorium af was voelde ik nog de plicht om elke dag zoveel mogelijk uren te maken. Nu pas ben ik steeds meer aan het leren dat ik studeer om iets te kunnen, een stuk onder de knie te krijgen, een loopje te leren, een frasering te bedenken (wat trouwens ook heel goed zonder sax in mijn handen kan), etcetera. En natuurlijk, daar ben ik nooit klaar mee. Maar ik weet tegenwoordig beter wat nodig is en waar mijn grenzen liggen. Soms maak ik behoorlijk wat uren, en soms is het nuttiger om naar de film te gaan, of mijn website te updaten. En ik had dat eigenlijk wel wat eerder willen leren. En hier ik eigenlijk nooit iemand over. De standaarden op het conservatorium lijken algemeen te zijn. Dat doen de studenten grotendeels zichzelf en elkaar aan, maar het zou heel mooi zijn als het conservatorium een manier vindt om de studenten te helpen met de vraag hoe het musiceervak er voor hem/haar persoonlijk zou kunnen uitzien. En dan denk ik eigenlijk dat een heleboel mensen nogal wat tijd gaan overhouden voor andere dingen, zoals bijvoorbeeld het ontdekken van de zakelijke kant van ons vak. En misschien nog wel belangrijker, het zou een hele stress en schuldgevoel schelen. Zoals ik al zei, musici zijn nooit klaar met het schaven aan de noten, maar je kan dat op heel erg veel verschillende manieren doen.
Ik ben nu 34 en kan de balans opmaken zoals ik die nu zie. Allereerst de positieve gevolgen van bovenstaande. Inderdaad, mijn generatie is erg actief, ze regelen meer zelf, ze brengen eigen beheer CD's uit, regelen concerten zelf, doen hun eigen promotie en zijn hun eigen manager. Ze hebben hun lot in eigen handen.
Maar is dit van harte? De meeste collega's die ik spreek willen erg graag iemand hebben die dit voor ze doet. We zien het als een noodzakelijk kwaad dat we het allemaal zelf moeten doen. Studeren schiet er vaak bij in of het gebeurt te gehaast. Als er iets is wat mist op een conservatorium, is het niet zozeer kennis van de zakelijk kant maar hulp met het beantwoorden van de vraag: “Hoe breng je als musicus de dag door?”. Op het conservatorium heb ik lange dagen gemaakt uren saxofoonstudie. Tussendoor deed ik wat solfège, speelde ik een beetje piano, ging naar theorielessen, maar mijn core-business was saxofoonspelen. Het is mij vrij laat duidelijk geworden dat ik, net als bij 'reguliere' studies, bij mijn afstuderen het vak had geleerd. Ik kon saxofoonspelen, ik was musicus geworden. Ik heb te lang doorgelopen (eigenlijk ook al op het conservatorium) met het idee dat ik uren moest maken, alleen om de uren te maken, niet om het te leren. Ik hoorde wel eens van mensen die 8 of 9 uren per dag oefenden. Dat wilde ik ook, maar dat haalde ik eigenlijk nooit. Zelfs toen ik van het conservatorium af was voelde ik nog de plicht om elke dag zoveel mogelijk uren te maken. Nu pas ben ik steeds meer aan het leren dat ik studeer om iets te kunnen, een stuk onder de knie te krijgen, een loopje te leren, een frasering te bedenken (wat trouwens ook heel goed zonder sax in mijn handen kan), etcetera. En natuurlijk, daar ben ik nooit klaar mee. Maar ik weet tegenwoordig beter wat nodig is en waar mijn grenzen liggen. Soms maak ik behoorlijk wat uren, en soms is het nuttiger om naar de film te gaan, of mijn website te updaten. En ik had dat eigenlijk wel wat eerder willen leren. En hier ik eigenlijk nooit iemand over. De standaarden op het conservatorium lijken algemeen te zijn. Dat doen de studenten grotendeels zichzelf en elkaar aan, maar het zou heel mooi zijn als het conservatorium een manier vindt om de studenten te helpen met de vraag hoe het musiceervak er voor hem/haar persoonlijk zou kunnen uitzien. En dan denk ik eigenlijk dat een heleboel mensen nogal wat tijd gaan overhouden voor andere dingen, zoals bijvoorbeeld het ontdekken van de zakelijke kant van ons vak. En misschien nog wel belangrijker, het zou een hele stress en schuldgevoel schelen. Zoals ik al zei, musici zijn nooit klaar met het schaven aan de noten, maar je kan dat op heel erg veel verschillende manieren doen.
dinsdag 20 april 2010
Press release of Fonds voor de Podiumkunsten, Ties Mellema will receive the Netherlands Music Prize.
vrijdag 16 april 2010
dinsdag 6 april 2010
Eén week na mijn Nederlandse Muziekprijs examen Vorige week woe...
Eén week na mijn Nederlandse Muziekprijs examen
Vorige week woensdag speelde ik in het Bethanienklooster mijn Nederlandse Muziekprijs examen. Ik ben geslaagd. Dat wil zeggen dat ik op 14 november tijdens een soloconcert met het Brabants Orkest de Nederlandse Muziekprijs in ontvangst zal mogen nemen van de minister van OC&W. Een big deal dus. En dat is het ook geweest voor me de afgelopen jaren.
Zo is het gegaan. In 2002 studeerde ik af aan het Conservatorium van Amsterdam. Daarna heb ik een jaar gefreewheeld; met mijn kwartet gespeeld, concoursen gewonnen, solorecitals gegeven, etc. Tot Arno Bornkamp, mijn voormalig docent een keer naar me toe kwam op de Dag van de Kamermuziek in Vredenburg. Hij vroeg me hoe het ging, wat mijn plannen waren en vertelde me uiteindelijk dat hij een toekomst voor me voorzag die niet alleen uit kwartetspelen bestond (ik gaf toen nog geen les aan het Fontys Conservatorium). Arno raadde me aan te gaan auditeren voor het Nederlandse Muziekprijs traject. Wat ik uiteindelijk in 2005 deed. Ik speelde toen in de concertserie 'Het Debuut' met mijn goede vriend Wijnand Van Klaveren en heb al deze concerten opgenomen en de beste naar de commissie gestuurd. Die eerste ronde kwam ik door en ik mocht live auditeren in Amsterdam. Een zware auditie. Ik was al een tijdje niet meer gewend in een auditiesfeer te spelen. Het commentaar van de commissie was dat meer moest communiceren met mijn publiek. Dat klopte ook wel op dat moment; ik had een cirkeltje om me heen getrokken en besloten me niets aan te trekken van de commissie in de zaal en alleen voor mezelf en Wijnand te spelen, zoals mijn vader me vroeger aanraadde als ik nerveus voor concoursen. Deze auditie was in 2006. Over het gehele traject heb ik dus precies 4 jaar gedaan. De Nederlandse Muziekprijs is een mogelijkheid tot extra verdieping na je conservatorium Ik kreeg budget om mijn eigen studieplannen te verwezenlijken, in overleg met mijn mentor John Floore. De toenmalige voorzitter van de commissie, Huub van Dael, had bedacht mij twee mentoren toe te wijzen, de andere was Anner Bijlsma. Een meesterzet bleek, waar ik Huub nog steeds dankbaar voor ben. De lessen bij Anner hebben mijn ontwikkeling als artiest een nieuwe impuls gegeven. Loslaten van wat ik heb geleerd op het conservatorium was eigenlijk het devies. Over loslaten gesproken: De andere zeer bepalende persoon in mijn traject was Kenny Werner. Ik reisde in 2008 naar New York om een week lang een privé workshop 'Effortless Mastery' te volgen bij hem thuis. (muzikanten lezers: lees dit boek!). Deze cursus heeft mijn basisvorming als artiest eigenlijk afgemaakt, op een heleboel vlakken. Misschien dat ik daar later nog eens over blog.
Nu zit ik mijn hotelkamer in Wenatchee, Washington, op tour met mijn kwartet. Na een persoonlijk traject vanaf 2003, toen ik mijn gesprek had met Arno heb ik na bijna 7 jaar de Nederlandse Muziekprijs binnengehaald. Ik besef het nog niet zo goed, denk ik. Het leven ging gelijk door. De dag na mijn examen heb ik heerlijk doorgebracht met mijn vriendin in zoon (in de tussentijd was ik ook nog vader geworden!), en de dagen daarna heb ik overdag kwartet gespeeld, om gisteren te vertrekken voor een tour van twee weken.
De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste prijs die een Nederlands musicus kan behalen. En dat is me gelukt. Dat is nogal wat. En nu? Het eerst maar eens goed tot me laten doordringen dat ik nu écht klaar ben met mijn opleiding. Ik blijf me ontwikkelen natuurlijk, maar studeren aan een 'instituut' is nu klaar. Ik hoop in een iets comfortabeler 'zone' te komen, dat ik me wat vrijer ga voelen, en me niet meer zo hoef te bewijzen. Alhoewel ik daar deze prijs eigenlijk niet voor nodig zou moeten hebben.
Vorige week woensdag speelde ik in het Bethanienklooster mijn Nederlandse Muziekprijs examen. Ik ben geslaagd. Dat wil zeggen dat ik op 14 november tijdens een soloconcert met het Brabants Orkest de Nederlandse Muziekprijs in ontvangst zal mogen nemen van de minister van OC&W. Een big deal dus. En dat is het ook geweest voor me de afgelopen jaren.
Zo is het gegaan. In 2002 studeerde ik af aan het Conservatorium van Amsterdam. Daarna heb ik een jaar gefreewheeld; met mijn kwartet gespeeld, concoursen gewonnen, solorecitals gegeven, etc. Tot Arno Bornkamp, mijn voormalig docent een keer naar me toe kwam op de Dag van de Kamermuziek in Vredenburg. Hij vroeg me hoe het ging, wat mijn plannen waren en vertelde me uiteindelijk dat hij een toekomst voor me voorzag die niet alleen uit kwartetspelen bestond (ik gaf toen nog geen les aan het Fontys Conservatorium). Arno raadde me aan te gaan auditeren voor het Nederlandse Muziekprijs traject. Wat ik uiteindelijk in 2005 deed. Ik speelde toen in de concertserie 'Het Debuut' met mijn goede vriend Wijnand Van Klaveren en heb al deze concerten opgenomen en de beste naar de commissie gestuurd. Die eerste ronde kwam ik door en ik mocht live auditeren in Amsterdam. Een zware auditie. Ik was al een tijdje niet meer gewend in een auditiesfeer te spelen. Het commentaar van de commissie was dat meer moest communiceren met mijn publiek. Dat klopte ook wel op dat moment; ik had een cirkeltje om me heen getrokken en besloten me niets aan te trekken van de commissie in de zaal en alleen voor mezelf en Wijnand te spelen, zoals mijn vader me vroeger aanraadde als ik nerveus voor concoursen. Deze auditie was in 2006. Over het gehele traject heb ik dus precies 4 jaar gedaan. De Nederlandse Muziekprijs is een mogelijkheid tot extra verdieping na je conservatorium Ik kreeg budget om mijn eigen studieplannen te verwezenlijken, in overleg met mijn mentor John Floore. De toenmalige voorzitter van de commissie, Huub van Dael, had bedacht mij twee mentoren toe te wijzen, de andere was Anner Bijlsma. Een meesterzet bleek, waar ik Huub nog steeds dankbaar voor ben. De lessen bij Anner hebben mijn ontwikkeling als artiest een nieuwe impuls gegeven. Loslaten van wat ik heb geleerd op het conservatorium was eigenlijk het devies. Over loslaten gesproken: De andere zeer bepalende persoon in mijn traject was Kenny Werner. Ik reisde in 2008 naar New York om een week lang een privé workshop 'Effortless Mastery' te volgen bij hem thuis. (muzikanten lezers: lees dit boek!). Deze cursus heeft mijn basisvorming als artiest eigenlijk afgemaakt, op een heleboel vlakken. Misschien dat ik daar later nog eens over blog.
Nu zit ik mijn hotelkamer in Wenatchee, Washington, op tour met mijn kwartet. Na een persoonlijk traject vanaf 2003, toen ik mijn gesprek had met Arno heb ik na bijna 7 jaar de Nederlandse Muziekprijs binnengehaald. Ik besef het nog niet zo goed, denk ik. Het leven ging gelijk door. De dag na mijn examen heb ik heerlijk doorgebracht met mijn vriendin in zoon (in de tussentijd was ik ook nog vader geworden!), en de dagen daarna heb ik overdag kwartet gespeeld, om gisteren te vertrekken voor een tour van twee weken.
De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste prijs die een Nederlands musicus kan behalen. En dat is me gelukt. Dat is nogal wat. En nu? Het eerst maar eens goed tot me laten doordringen dat ik nu écht klaar ben met mijn opleiding. Ik blijf me ontwikkelen natuurlijk, maar studeren aan een 'instituut' is nu klaar. Ik hoop in een iets comfortabeler 'zone' te komen, dat ik me wat vrijer ga voelen, en me niet meer zo hoef te bewijzen. Alhoewel ik daar deze prijs eigenlijk niet voor nodig zou moeten hebben.
vrijdag 2 april 2010
Ties Mellema will receive the prestigious Netherlands Music Prize on November 14th 2010 in Eindhoven, Philips Hall. He will perform Medusa by Otto Ketting and Sequenza VIIb by Luciano Berio.
The Netherlands Music Prize is the highest award a Dutch musician can receive.
The Netherlands Music Prize is the highest award a Dutch musician can receive.
Abonneren op:
Posts (Atom)