De basis van mijn manier van lesgeven aan het conservatorium is dat ik er achter probeer te komen wat de eigenheid van elke leerling is. Elke muzikant heeft zijn persoonlijke manier om dingen te uit te drukken. Het is mijn taak om de omstandigheden zo te maken dat dit zo vrij mogelijk kan.
Je hebt ervoor gekozen een artiest, een muzikant te worden. Een moedige keuze. Ik zal je helpen die artiest in jou te ontwikkelen.
Daar zijn een paar dingen voor nodig:
-Een goede techniek:
Muziekmaken is een ambacht, net als meubelmaken. En dat ambacht moet je leren. Techniek moet je niet in de weg zitten. Alle kanalen moeten open staan om de muziek er uit te laten komen.
In het eerste jaar krijg je veel études en toonladders te studeren. Deze toonladders behandelen in de basis al het materiaal voor je toekomstige repertoire, zoals Ibert, Denison, Creston, Lauba, etcetera.
De étude boeken in het eerste jaar zijn van Henri Klosé: Études Chantants, Études Journaliers, Études Journaliers, Études de Mécanisme, Études de Genre et de Mécanisme en Methode Complète. De toonladders beginnen bij Bes en zijn parallel, g mineur. De toonladders worden in secundes en tertsen gestudeerd, de drieklanken worden kort en lang gebroken.
In het tweede jaar maakt je de études en toonladders die zijn blijven liggen in het eerste jaar af. Daarna ga je verder met Études d’après Terschack en Berbiguier. Je herhaalt indien nodig de toonladders en gaat verder met de chromatische toonladder. Die studeer je in kleine sekundes, grote sekundes (moelijk!), kleine tertsen, etcetera, tot en met het octaaf.
In het derde en vierde jaar ga je verder met de Ferling études en de 'Messiaen' études van Guy Lacour. Dit zijn études waarbij de speler geen houvast meer heeft aan een toonscentrum zodat je je alleen nog maar kan vasthouden aan de lijn.
Met de Ferling études wordt in de praktijk meestal te vroeg begonnen. Deze études komen altijd in paren: een langzame en een snelle. De snelle worden ook vaak overgeslagen. Maar juist de combinatie van de twee maakt dit étudeboek zo goed. De langzame trainen o.a. het spelen van lange lijnen op een vrije manier, naast natuurlijk het spelen van sostenuto en egaliteit; de snelle zijn bijzonder virtuoos en hebben elk hun eigen specifieke moeilijkheid. Ook in deze tijd gaan we de prachtige concertante études van Karg-Elert studeren.
Na de reguliere toonladders ga je verder met de chromatische toonladder, in kleine sekundes, sekundes, kleine tertsen, tertsen, kwarten, etcetera. Hier ben je meestal wel even mee bezig.
Als je hierna nog meer wilt doen gaan we op zoek naar de études die jij op dat moment nodig hebt. Zo heeft Christian Lauba een aantal avant-gardistische études waarbij je circular breathing, multiphonics, slap tongue, en zo verder kan studeren.
-Een ontspannen embouchure:
Er is veel informatie te vinden op het internet over embouchure. Mijn visie op embouchure is erg eenvoudig: ontspanning, waarbij slechts enkele spieren gebruikt worden om ervoor te zorgen dat de lucht het mondstuk in gaat. De mondhoeken gaan naar voren, de onderkaak naar onderen en de onderlip vult de ruimte tussen het riet en de tanden. De achterkant van de tong is hoog en bevindt zich tussen de kiezen. Het is net als met fluiten, daarbij gebruik je de tong om te intoneren. Zo werkt het ook op saxofoon.
Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De meeste studenten die beginnen op het conservatorium doen veel te veel. Ze knijpen meestal tegen het riet aan, terwijl het riet vrij moet zijn om te trillen. Op die manier is het het makkelijkst om het geluid te krijgen wat tussen je oren zit.
Ook de keuze van het materiaal doet ter zake. Er zijn mondstukken die een mooi geluid produceren maar die erg moeilijk te bespelen zijn. Ik ben er persoonlijk achter gekomen dat de combi van een makkelijke set-up (de keuze van saxofoon, nek, mondstuk en riet) die goed klinkt het beste is. Maar dat kan voor iedereen verschillen. Daar gaan we tijdens je studie achter komen.
-Het vinden van geschikt repertoire:
In het eerste jaar is het meeste repertoire techniek, études en toonladders. In dit jaar wordt de basis gelegd voor de verdere studie. In veel opzichten is dit het belangrijkste jaar. Hier worden alle obstakels weggewerkt en alles aangeleerd wat er nodig is om het moeilijkste repertoire te spelen, in de basis! In het eerste jaar wordt er ook concertant repertoire gespeeld. We zullen dan de stukken kiezen waar je het meest aan hebt op dat moment. In de praktijk komt dat vaak neer op stukken als de Aria van Bozza, Fantasie-Impromptu van Jolivet, Histories van Ibert en La Malinconia van Badings.
Mijn filosofie is dat iedereen op zijn minst de ‘reguliere’ stijlen binnen de saxofoonwereld geprobeerd moet hebben. Alleen omdat het repertoire van de saxofoon relatief beperkt is en een student zoveel mogelijk stijlen moet kennen, zodat hij later geen werk hoeft af te wijzen.
Hoe verder je komt in je studie, hoe meer je je eigen smaak zal ontwikkelen. Aan het eind van het traject zullen we niet alleen een technische basis hebben voor de rest van je carrière, maar ook een artistieke.
-Kennis van het repertoire:
Een gedegen kennis van al het repertoire dat er bestaat voor saxofoon is absoluut nodig om je te ontwikkelen tot een eigen musicus. Ondanks het feit dat het repertoire voor de saxofoon relatief minder groot is dan voor bijvoorbeeld voor viool (al was het alleen maar omdat de saxofoon pas bestaat sinds het midden van de 19e eeuw), is er heel veel repertoire voor de saxofoon geschreven, en liggen er nog steeds ontelbare kansen voor bewerkingen. De saxofoon biedt bij uitstek de kans voor musici om buiten de gebaande paden van de klassieke muziek te gaan kijken.
-Eindexamen:
Aan het einde van de studie zal je een eindconcert geven. Dit is altijd een groot feest. Je presenteert hier wat je hebt geleerd de afgelopen jaren. Het presenteren van een goede en zo probleemloos mogelijke techniek is belangrijk, maar je moet ook laten zien waar je je de komende jaren mee gaat bezig houden in artistiek opzicht, welk repertoire je de moeite waard vindt en welke kant je op gaat in het algemeen. En als het heel goed gaat kan je misschien wel een masters opleiding gaan studeren.
-Zelfwerkzaamheid:
Een van de belangrijkste dingen die ik je wil meegeven is zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid in het algemeen. Ik wil dat je na je studie op eigen voeten kan staan en sterk genoeg in je schoenen staat om een eigen artistieke en praktische lijn te bepalen. Het liefst begint die lijn al tijdens je conservatoriumtijd. Mijn stijl van lesgeven kan soms lastig zijn omdat ik veel dingen van je vraag zelf te bedenken en ze je niet voorkauw. Ik wil al snel dat je zelf beslissingen gaat nemen.
-De stimulans komt nu uit je zelf:
Het verschil met de muziekschool is dat de motivatie nu vooral vanuit jezelf moet komen. Ik ben je coach. Ik vertel wat er beter kan en wat er goed gaat. Muziek kan altijd beter, en we zullen ons uiterste best gaan doen om er het maximale uit te krijgen.
-Masterclasses en speciale projecten:
Op het Fontys Conservatorium streven mijn collega en ik er naar twee masterclasses te organiseren: Eentje van een saxofonist, en de andere door een muzikant die geen saxofonist is, zoals een traverso-speler, pianist, zanger, jazz-bassist, noem maar op. Dit is één van de dingen die de saxofoonklas van Fontys onderscheidt van andere conservatoria. Het vizier op het Fontys Conservatorium staat wagenwijd open voor vele invloeden van buiten de saxofoon. Ook wordt er bijvoorbeeld steunvak lichte muziek saxofoon aangeboden. Dit kan goed zijn voor de flexibiliteit, maar ook omdat er vaak in de praktijk wordt gevraagd naar saxofonisten die klassiek én lichte muziek kunnen spelen.
De masterclasses door saxofonisten op het conservatorium zijn zo breed als maar kan zijn en sluit geen enkele stijl van spelen uit. De filosofie van de saxofoonklas van het Fontys Conservatorium is dat er overal wat te halen is.
Voorspeelmiddagen en groepslessen:
Elk jaar streven we naar vier voorspeelmiddagen en vier groepslessen. Tijdens deze lessen speelt iedereen solostukken, kamermuziek en stukken met pianobegeleiding van Martien Maas, de co-repetitor van de saxofoonklas. Iedereen in de bachelor-opleiding heeft ook les van Martien Maas. Deze lessen vinden plaats op afspraak. De lessen met de co-repetitor zijn van essentieel belang voor de opleiding. Hier maak je kennis met het repertoire, de pianopartijen, en leer je samenspelen en stemmen met een piano. De groepslessen en studentenconcerten worden over het algemeen gezien als behoorlijk spannende lessen, omdat de studenten voor elkaar voorspelen.
-Elk half jaar herbezinning:
Bij elk tentamen in de bachelor moet de student aan de hand van een eenvoudig vragenformulier, opschrijven wat zijn korte en lange termijn plannen zijn in artistiek, technisch en productioneel opzicht. Deze plannen zullen worden besproken tijdens de les.
Je bent een artiest, niets is veranderlijker als een kunstenaar. We gaan kijken hoe je verandert en waar je interesses en talenten liggen.